Cottica: de mensen en hun bestaan.
Vanaf Post Sommelsdijk waar de Cottica-rivier in de Commewijne stroomt lagen - met enkele onderbrekingen - de cacaogronden aan beide oevers naast elkaar tot 's Hagenbosch even stroomopwaarts aan het derde tabbetje. Op de rivier varend, zag men achter de groene bosrand, geelgroene toppen van koffiemama- bomen die de cacao aanplant van schaduw moesten voorzien.
De meeste aanplantingen waren van een grootte die de naam van middenstand-landbouwer voor de eigenaar rechtvaardigde.
De oppervlakte's besloegen enkele tientallen hectaren en zonder aangehuurde krachten zouden de eigenaren hun aanplantingen niet kunnen onderhouden.
Van de woonhuizen waren slechts enkele geverfd en met ijzeren platen bedekt, vooral in de zoutwaterzone waar de pinapalm schaars of helemaal niet groeit.
De meeste huizen in het zoetwater gebied - boven de monding van de Pericakreek waar de pinapalm overvloedig groeit- waren bedekt met bladeren en beslagen met gespleten stammen van deze palmsoort.
Het leven van deze landbouwers was genoeglijk en rustig. de kostgronden verschaften volop voedingsgewassen z.a. banaan, cassave en andere aardvruchten. De rijke cacao-oogsten brachten genoeg geld op om zonder zorgen het leven te slijten. Er heerste overal tevredenheid.
Het enige transport over water was de corjaal. Dat zonderde de families op hun percelen enigszins af gedurende weekdagen. Des zondags ontmoette men elkaar op het kerkterrein. De Godsdienst was levendig. Er waren weinig andere gelegenheden om bij elkaar te zijn dan de samenkomsten in de kerk. Vanuit Charlottenburg werden de filiaalgemeenten "Goed Succes", "Eendracht", en "Mon Desir" (later Bethel) bediend. De mooie kerkgebouwen van deze filiaalgemeenten werden onder leiding van de zendeling leraar A. Müller in de twintiger jaren gebouwd.
Opgetekend door E.F. Goedhart 1892-1979