De Bébbé I.
Een van de genietingen die de natuur ons bood, was de bloei van de Bébbé-bomen in het voorjaar. Een overvloed van goudgele bloemen tussen de groene bladeren sierden de oevers van de rivier over haar volle lengte tot waar de lage oevers overgingen in hoger gelegen land.
Niet alleen langs de rivier groeiden deze bomen. Ook aan de oevers van de vele kreken en in uitgestrekte zwampbossen.
Wanneer na enkele dagen de bloementooi door de voorjaarswinden van de bomen werden afgeschud en de ontelbare bloemen door het ebbend water uit de kreken en zwampen naar de rivier werden meegevoerd, zag men iets prachtigs.
De bloemen, door rivierstroom tegen elkaar samengedreven, vormden een breed, goudgeel tapijt dat zich traag met het water voortbewoog en zich over de volle lengte van de rivier uitstrekte.
Stel u dit beeld voor op een vroege, windstille morgen of op een late namiddag. Een langzaam voortdrijvende, meters brede, felgele mat, in het midden van de rivier. Aan weerskanten het diepbruine water tussen donkergoen bos aan beide oevers en boven dat alles een blauw uitspansel, of de kleuren van de ondergaande zon.
Uit Mens&Bestaan: Eduard F. Goedhart ~ 1892-1979